SV | Gij zult dan, aan Aaron en aan zijn zonen, de Levieten geven; zij zijn gegeven, zij zijn hem gegeven uit de kinderen Israels. |
WLC | וְנָתַתָּה֙ אֶת־הַלְוִיִּ֔ם לְאַהֲרֹ֖ן וּלְבָנָ֑יו נְתוּנִ֨ם נְתוּנִ֥ם הֵ֙מָּה֙ לֹ֔ו מֵאֵ֖ת בְּנֵ֥י יִשְׂרָאֵֽל׃ |
Trans. | wənāṯatâ ’eṯ-haləwîyim lə’ahărōn ûləḇānāyw nəṯûnim nəṯûnim hēmmâ lwō mē’ēṯ bənê yiśərā’ēl: |
Gij zult dan, aan Aaron en aan zijn zonen, de Levieten geven; zij zijn gegeven, zij zijn hem gegeven uit de kinderen Israels.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Gij zult dan, aan Aaron en aan zijn zonen, de Levieten geven; zij zijn gegeven, zij zijn hem gegeven uit de kinderen Israels.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!